Nooddeuren en vluchtdeuren, oplossingen in de praktijk

Nooddeuren en vluchtdeuren, oplossingen in de praktijk

Nooddeuren en vluchtdeuren zijn twee soorten nooduitgangen. Wat zijn de verschillen en overeenkomsten.

Welke normen zijn van toepassing en hoe zit het met inbraakpreventie?

De brand tijdens de nieuwjaarsnacht van 2001 in café ’t Hemeltje in Volendam is misschien wel het bekendste voorbeeld waar het helemaal mis ging. Er waren te weinig vluchtwegen en er waren problemen met de nooddeur. In het onderzoeksrapport staat hierover geschreven: ’t Hemeltje heeft een nooduitgang met een panieksluiting, maar die is op de kop gemonteerd en er zit een balk boven, zodat het enige tijd duurt voordat die open is en mensen via de betonnen buitentrap kunnen vluchten. Het café zat bovendien stampvol. Wanneer paniek uitbreekt, wordt vluchten gevaarlijk. De voorwaartse kracht van een duwende menigte kan vooraan oplopen tot een dodelijke 500 kilo. Door het gedrang ontstaat een zogenoemde Romeinse boog: dit is een uiterst stevige constructie waarbij mensen elkaar klem zetten. Hierdoor komen nog maar druppelsgewijs mensen weg.

Nood-/vluchtdeuren moeten makkelijk openen
Het gaat nog steeds met regelmaat fout, blijkt uit inspecties. De regelgeving benadrukt dan ook dat nood- en vluchtdeuren met een lichte duw te openen moeten zijn. Maar hoe zit het met de inbraakveiligheid van een nooduitgang? Snel kunnen vluchten is een ding, maar tegelijkertijd willen gebouwbeheerders inbraak voorkomen. Daarnaast moet ervoor worden gezorgd dat de deur niet ongewenst wordt gebruikt door bijvoorbeeld rokende medewerkers of voor verkoeling en ventilatie. Al deze factoren maken het beheer van nood- en vluchtdeuren er in de praktijk niet gemakkelijker op.

Definitie nooddeur
Het Bouwbesluit maakt geen onderscheid tussen nood- en vluchtdeuren, maar hanteert de volgende definitie: “Een nooddeur is uitsluitend bestemd voor het ontvluchten in geval van calamiteiten en zal niet voor regulier gebruik worden benut. Een nooddeur moet onder alle omstandigheden van binnenuit zonder sleutel kunnen worden geopend, bijvoorbeeld door middel van een zogenoemde panieksluiting. Bovendien mag een nooddeur geen schuifdeur zijn. Wanneer een in een vluchtroute gelegen deur onder normale omstandigheden ook wordt benut voor het bereiken van ruimten in een gebouw, dan is er geen sprake van een nooddeur maar van een deur van een toegang die ook als vluchtdeur kan dienen. Het is daarom niet uitgesloten dat in bijvoorbeeld de hoofdtoegang of een andere toegang van een gebouw een schuifdeur wordt toegepast. Dit besluit schrijft overigens geen nooddeuren voor, maar stelt slechts de eis dat een nooddeur onder bepaalde omstandigheden geen schuifdeur mag zijn. Een nooddeur kan behalve voor vluchten ook worden gebruikt ter beperking van ongevallen bij brand en voor brandbestrijding.”

Eigenschappen en toepassing nooddeur
Een nooddeur is vaak een enkelvleugelige, geluidswerende stalen deur in de standaardmaat (de afmetingen van de vrije openingen van een dergelijke deur moeten minimaal 0,85 bij 2,3 meter zijn), voorzien van een dubbelwandig deurblad, uitgevoerd in verzinkt staalplaat en inwendig voorzien van  brandwerende steenwolisolatie. Deze deuren worden compleet met circa 2 millimeter dikke kozijnen geleverd met enkele of dubbele kierafdichting en met een deurdranger en een paniekslot met beslag. Een nooddeur mag over het trottoir draaien.

Met de komst van twee Europese normen, NEN-EN 179:2008 (Emergency exit devices, Sluitingen voor nooduitgangen met een deurkruk of een drukplaat, voor gebruik bij vluchtroutes) en NEN-EN 1125:2008 (Panic exit devices, Panieksluitingen voor vluchtdeuren met een horizontale bedieningsstang voor het gebruik bij vluchtroutes) is het onderscheid gekomen tussen nood- en vluchtdeuren. Een nooddeur is bedoeld voor uitgangen waarbij niet direct sprake is van panieksituaties, omdat mensen bekend zijn met het gebouw. Ook gaat het hier om een kleiner aantal gebruikers dat mogelijk van de deur gebruik moet maken. De deuren zijn meestal voorzien van een bij nood te openen insteekslot met een ontgrendelingsmechanisme van binnenuit.

Eigenschappen en toepassing vluchtdeur
Een vluchtdeur of paniekdeur zit in gebouwen met publieke functies waarbij grote groepen mensen samenkomen. Hier kan namelijk gemakkelijk paniek ontstaan. Vaak zijn dit grotere uitgaansgelegenheden, winkelcentra en openbare gebouwen. Vluchtdeuren of paniekdeuren zijn voorzien van een  paniekstang of -balk, waarmee de deur gemakkelijk te openen is. Regelmatig zijn dit ook dubbele deuren. Op dubbele deuren mogen de bedieningsbalken niet worden gekoppeld. Deze bedieningsstang wordt ook wel push- of touch-bar genoemd. Een push-bar maakt een draaiende beweging naar beneden, waarmee de deur wordt geopend. De touch-bar is een duwbalk Volgens de normen moet voor de benodigde bedieningskrachten in dit geval worden gedacht aan circa 8 kilo bij een onbelast deurblad en 22 kilo bij een deurbladbelasting van 100 kilo. Mogelijk zal de benodigde bedieningskracht in de praktijk hoger uitvallen. Dit heeft te maken met de eerder genoemde duwende menigte, waarbij de voorwaartse kracht van de duwende menigte kan oplopen tot een dodelijke 500 kilo.

Gebruik sleutelkastjes verboden
De Europese normen voor nood- en paniekdeuren eisen dat de sluiting in een soepele doorgaande beweging binnen een seconde te openen is. Sleutelkastjes zijn niet toegestaan. Om ongewenst gebruik van nood- en vluchtdeuren te voorkomen is lange tijd het rode sleutelkastje met breekglas toegepast. Maar dit is een extra barrière om de deur te openen. Sleutels en sleutelkastjes zijn daarom expliciet verboden in de huidige bouwregelgeving en de praktijkrichtlijnen van de brandweer. In de praktijk bleek dat de ruitjes vaak werden vernield, de sleutel zoek was en de deur dus niet meer als nooddeur kon worden gebruikt.

Spanningsveld tussen vluchten en inbraakwerendheid
In de NEN-EN 179:2008 en NEN-EN 1125:2008 zijn de basiseisen vastgelegd om veilig te kunnen vluchten, maar bleef het spanningsveld tussen vluchten en inbraakrisico bestaan. De waarden die deze normen hanteren voor inbraakwerendheid zijn laag. De Europese normcommissie voorziet hierin met de NEN-EN 13637:2015 (Elektrisch bestuurde uitgangssystemen gebruikt voor vluchtroutes) voor nood- en paniekopeners. Deze norm biedt een uitkomst, omdat de paniekdeur met elektromechanische paniekbalk aan de brandmeldinstallatie (en eventueel inbraakalarminstallatie) wordt gekoppeld. Dit zorgt ervoor dat op het moment dat de brandmeldinstallatie signaleert, je overal in je gebouw de paniekbalken kunt bedienen en dat de uitgangen dus vrij zijn. Hiermee wordt de inbraakwerendheid beter gewaarborgd. De deur is bovendien in een spanningsloze toestand ontgrendeld (Fail Safe) en handmatige bediening van de paniekuitgang blijft altijd mogelijk.

Ook zijn er zelfvergrendelende anti-panieksloten op de markt. Deze combineren inbraakwerendheid met vluchtveiligheid, omdat de deur te allen tijde van binnenuit te openen is met de deurkruk bij eventuele nood- of panieksituaties.

Bij elektromechanische sloten met kruksturing aan 2 zijden loopt de nachtschoot automatisch uit op veerkracht en ontkoppeling kan plaatsvinden na een signaal van de brandmeldinstallatie, een druk op de handbediening of door middel van bijvoorbeeld een wandlezer.

Exit control: tegengaan ongewenst gebruik
Ongewenst gebruik van nood- en vluchtdeuren kan worden tegengaan gebruik te maken van exit control. De groene kastjes worden onder de deurkruk of horizontale stang van de panieksluiting geplaatst. Tijdens de vereiste enkelvoudige handeling raakt de kruk of stang het groene kastje, waarna het alarmsignaal volgt. Resetten kan alleen door bevoegde personen met sleutel. Deze personen kunnen ook zonder alarm de deur openen. Van belang is dat de kastjes door een erkend testinstituut zijn beproefd op een goede samenwerking met producten die aan de NEN-EN 179:2008 en 1125:2008 voldoen, zodat de voorgeschreven openingsdruk (maximaal 80N) niet wordt overschreden.

Nood- en vluchtdeuren zijn een integraal onderdeel van vluchtwegen. Van groot belang is dat de nood- en vluchtdeuren zowel aan de binnenkant als de buitenkant niet worden geblokkeerd door spullen. Ook vluchtwegaanduiding en noodverlichting zijn essentiële aspecten van een veilige vluchtroute. Meer informatie over vluchtwegen vindt u op onze overzichtspagina Vluchtwegen: alles over vluchtwegaanduiding, noodverlichting en nood-/vluchtdeuren

Bron: www.brandveilig.com

De oorspronkelijke tekst is geschreven door Foka Kempenaar van SBRCURnet. Sinds de publicatie heeft de redactie van Brandveilig.com de inhoud up-to-date gehouden.

Hier uw advertentie?
Bel +31 (0)73 503 35 44.