Kwaliteit, vlijt en no-nonsensebeleid

Kwaliteit, vlijt en no-nonsensebeleid

Familieonderneming Machinaal Timmerbedrijf Van der Linden in Veghel


Van links naar rechts: kozijnenman Jochem, rots in de administratieve branding Diny en trappenman Dirck van der Linden.

Bedrijfsopvolging in de familie gedijt bij vroegtijdige overdracht als de opvolgers nog lange tijd kunnen putten uit de kennis en ervaring van hun voorgangers. Dat hebben Dirck en Jochem van der Linden ondervonden toen hun het roer van het bedrijf, bij wijze van spreken, in de handen gedrukt werd door hun ouders. De kozijnen- en trappenproducent doorstond de economische crisis zonder mensen te moeten ontslaan en staat er nu florissant bij.

27 en 24. Zo oud waren de broers Dirck en Jochem van der Linden in 2003, toen hun ouders Tiny en Diny vonden dat zij de leiding van Machinaal Timmerbedrijf Van der Linden in Veghel maar moesten overnemen. Tiny was tot op dat moment verantwoordelijk voor techniek en logistiek. Hij was zijn carrière begonnen als uitvoerder bij een bouwbedrijf om in 1974 met een eigen kozijnenbedrijf te beginnen. Diny deed de administratie en inkoop en doet met 73 jaar nog altijd de administratie. Zij was de eerste vrouw in Nederland die het examen timmerfabrikant met succes afrondde. Mede dankzij haar ondernemersdiploma’s heeft het bedrijf kunnen groeien.

  
Enkele foto’s uit de oude doos van rond 1978. Een piepjonge Dirck van der Linden geeft blijk van belangstelling voor het ondernemerschap, het timmervak én de camera.

Geen mensen ontslaan
Dirck en Jochem zijn hun ouders nog altijd dankbaar voor de vroegtijdige bedrijfsopvolging. 
Dirck: “We kregen vrij plotseling alle verantwoordelijkheden toegeschoven – ik werkte amper vijf jaar voor de zaak en Jochem kwam er in 2002 bij. Dat lijkt nogal rigoureus, maar in de praktijk konden we altijd terugvallen op hun kennis en ervaring. Bovendien was er een ervaren bedrijfsleider. Ook op hem konden we een beroep doen. Nadat ons pap ons had ingewerkt – hij stond destijds al op iets meer afstand van de dagelijkse praktijk – is hij met pensioen gegaan.”
Jochem: “Na een vliegende start die eerste jaren, belandden we in 2008 plotseling in een ongekende crisis. Wat moest je doen? Investeringen opschorten? Medewerkers ontslaan? Dan is het prettig dat je een vader en moeder hebt die de vorige grote crisis van begin jaren tachtig nog vers in het geheugen hebben. Zij drukten ons op het hart geen mensen te ontslaan. Want ná een crisis heb je ze juist hard nodig. Desnoods interen op eigen vermogen door werken tegen onmogelijke prijzen aan te nemen. Investeren in de mensen, niet in machines, luidde hun advies. Dat hebben we toen gedaan. Een investering in de modernisering van het machinepark die voor 2010 op de planning stond, hebben we doorgeschoven.”

Onvermijdelijke digitalisering
Dirck: “Als zij het niet eens waren met onze besluiten, dan kregen we dat ook te horen. Zoals toen we in 2014 een Windowmaster wilden aanschaffen. Een forse investering voor het bedrijf. We hadden berekend dat we het nog anderhalf jaar konden uitzingen, maar dan moest de crisis toch wel voorbij zijn anders zouden we in de problemen komen. Alles wees er overigens op dat de crisis op zijn laatste benen liep. Ons pap zijn eerste reactie: dat gaan we dus niet doen! Dat vond hij omdat hij de vernieuwende productiemethode nog niet kon overzien. Maar we hadden goede argumenten en uiteindelijk ging hij overstag.”
Jochem: “Zijn ruimtelijk en prijstechnisch inzicht kun je gerust legendarisch noemen. Hij kon met zijn handen maken wat zijn ogen zagen. Begrotingen maakte hij op de spreekwoordelijke achterkant van de sigarendoos. Als wij een halve dag gezwoegd hadden op een begroting, kwam hij binnen, bekeek de tekeningen en maakte voor de vuist weg een schatting die er nooit verder naast zat dan enkele tientjes. En ja, hij gaf gevraagd en ongevraagd adviezen, maar met de dagelijkse gang van zaken bemoeide hij zich niet meer. Daar kon hij goed mee leven, want hij had helemaal niks met de onvermijdelijke digitalisering van het zakelijk verkeer. Hij ging zijn eigen klussen doen voor vrienden en bekenden.”
Dirck: “In 2016 is hij helaas overleden, maar nog dagelijks denken we aan hem en telkens als we belangrijke beslissingen moeten nemen, zeggen we tegen elkaar, wat zou ons pap ervan gevonden hebben?”

Taakverdeling
De directeuren, geboren in 1976 en 1979, hebben beiden een bouwtechnische opleiding gedaan. Op jonge leeftijd wisten ze al dat hun toekomst in het bedrijf van hun vader en moeder lag.
Vanaf zijn dertiende ging Dirck elke zaterdag met zijn vader mee om trappen te stellen die door de week in fabriek gemaakt waren. Na zijn lts wilde hij zo snel mogelijk aan de slag in het bedrijf van zijn vader. Dat vond die op zijn beurt niet zo’n goed idee. Hij moest eerst zijn benen maar eens bij een ander onder de tafel steken om te leren wat het betekent om werknemer te zijn. Je moet je als werkgever kunnen verplaatsen in de werknemers. Dan pas kun je goed leidinggeven. En zo ging het. Dirck heeft de productieploegen voor trappen onder zijn hoede. De nodige bedrijfskundige kennis spijkerde hij bij via cursussen.
Zijn broer Jochem is de kozijnenman van Van der Linden. Na zijn mts-bouwkunde moest ook hij op last van zijn vader eerst bij een ander aan de slag. Als dan zou blijken dat het erin zat en hij zou nog even enthousiast zijn over de bedrijfsopvolging, dan was hij welkom in het familiebedrijf. Maar wel onderaan beginnen met een ruw stuk hout en dan alle facetten van het bedrijf doorlopen: transport, werkvoorbereiding, inkoop, en calculatie.

Kwaliteitsstandaard
Beide mannen zijn met een tomeloze energie, ijver en een no-nonsenseaanpak aan de kwaliteitsstandaard gaan werken die Tiny bij bedrijfsoprichting in 1974 heeft gemunt. Dat leidde tot de al genoemde investering. De jongste aanwinsten in het afgelopen jaar zijn een Gluemaster en de complete herinrichting van de spuiterij waarbij een robot is aangeschaft die dag en nacht spuitwerk kan verrichten. Het belangrijkste voordeel van al die hypermoderne machines? Eensgezind luidt het antwoord van de broers: “Het brengt rust in de organisatie. Je kunt er de bottlenecks in de logistiek van het productieproces mee wegnemen.”
Overigens zijn de medewerkers die dagelijks achter de machines staan, nauw betrokken geweest bij de aanschaf. “We spraken er meestal over in de middagpauze. Gezamenlijk eten we dan altijd de boterham en dan zeiden ze: heb je hier wel aan gedacht of daar? Hele praktische punten, waar je zo een-twee-drie niet op komt als de praktijkroutine ontbreekt. Hun inbreng namen we dan mee in de gesprekken met de leveranciers.”

   
Een Windowmaster, Gluemaster en een verfspuitrobot. Automatisering van het productieproces brengt rust op de werkvloer, zeggen de broers Dirck en Jochem.

Trappen- en kozijnenmakers
Trappen en kozijnen, dat zijn de producten die uit de fabriekshallen in Veghel komen. Dan zou je denken: ze worden in dezelfde ruimte gemaakt, het productieproces zal wel op ongeveer gelijke wijze verlopen – de kozijnstraat ligt immers pal naast de trappenstraat. Maar het blijken toch totaal verschillende trajecten.
Dirck: “Dezelfde trappenploeg blijft van begin tot eind, van tekening tot de plaatsing op de bouwplaats, aan de trap werken. Terwijl het kozijn in een keten van productiemensen tot stand komt. Elke schakel levert zijn bijdrage met een afgebakende handeling om het kozijndeel door te geven aan de volgende. Daar komen verschillende typen vakmensen aan te pas.”


Behalve kozijnen maken ze bij Van der Linden ook trappen. Een traditie die gestart is door vader Tiny en die met verve wordt voortgezet.

Kwaliteitsbewaking
Het transport is een essentieel onderdeel van de kwaliteitsbewaking, zeggen Jochem en Dirck. Hoe moeten we dat zien?
Jochem: “Transport houden we in eigen hand. Onze eigen mensen komen bij de klanten. Zij zijn voortdurend onderweg en zien op welke bouwplaatsen de planning uit de pas loopt. Dan kunnen we deze aanpassen – vooruitschuiven, dan wel naar voren halen. De chauffeur ziet ook hoe er met onze kozijnen op de bouwplaats wordt omgegaan. Als dat niet voldoet aan de gestelde eisen, dan waag ik er een belletje aan om te herinneren dat de garantietermijn vervalt als de kozijnen niet volgens onze kwaliteitsnormen behandeld worden. Als de kozijnen te zeer te lijden hebben op de bouwplaats is dat uiteindelijk slecht voor óns imago.”

Twintig medewerkers
Dirck en Jochem zijn tevreden met de huidige omvang van het bedrijf. Dirck: “In 2003, toen wij het bedrijf overnamen, werkten er twintig mensen bij ons in vast dienstverband. Dat is vandaag de dag nog zo en we verwachten niet dat dat zal veranderen. Deze grootte kunnen we goed met z’n tweeën behappen. Als we verder groeien moeten we het managementteam uitbreiden en dat willen we niet. We hebben tot nu toe altijd goed, snel en flexibel kunnen inspelen op veranderingen in de markt.” 
Jochem: “En er is in de loop der tijd wel het een en ander veranderd. We bezorgen de kozijnen nu afgelakt, beglaasd en verpakt op de bouwplaats. Het zijn voor ons, net als de trappen, kostbare op maat gemaakte meubelstukken en zo gaan we er ook mee om. Toen we begonnen gebeurde het glas zetten en aflakken nog op de bouwplaats. In de toekomst zullen er ook wel weer veranderingen plaatsvinden. En daar zullen we met de huidige omvang van ons team op dezelfde wijze op kunnen inspelen als we dat in het verleden gedaan hebben.”

Derde generatie?
De broers zijn in feite opgegroeid in en rond de fabriekshal van het timmerbedrijf. Daar was hun speelplaats, daar was een zandbak ingericht en daar is de liefde voor het vak ontstaan. Beiden hebben drie kinderen. Hoe doen ze dat met hun eigen kroost? Groeien die ook op in en om de fabriek? 
Jochem: “Nee, maar de situatie was toen anders. Onze beide ouders werkten fulltime op de zaak. Wij moesten gewoon mee. Onze vrouwen werken niet in de zaak. Het is niet nodig dat de kinderen meekomen.”
Dirck: “Overigens is het nooit bedoeling geweest van onze ouders om ons klaar te stomen voor opvolging. Ze hebben ons volledig vrijgelaten in onze beroepskeuze. Ons pap wilde immers per se dat we eerst bij andere bedrijven gingen werken. Dat was vooral om ons bedenktijd te geven. Is opvolging wat voor ons, kunnen we het aan en willen we het echt? Zo zullen wij dat ook met onze kinderen doen.”
De kans dat één of twee van de zes kinderen – allemaal jongens, maar dat maakt in deze tijd geen verschil – de weg naar bedrijfsopvolging zal vinden is natuurlijk wel aanwezig. Het familiebedrijf is en zal vooralsnog een populaire bedrijfsvorm blijven.

Dit artikel staat in de rubriek Familiebedrijf in de Raam en Deur editie 4-2021.
Tekst Arie Gevers Foto’s Marjolein Ansink

 

 

 

 

Hier uw advertentie?
Bel +31 (0)73 503 35 44.