‘De wetgeving rammelt’

‘De wetgeving rammelt’

Onveiligheid door inconsequente bouwregels voor vluchtwegen

Onduidelijkheid in het Bouwbesluit leidt tot deurbeslag dat niet thuishoort op vluchtdeuren. Drie jaar geleden vroeg Raam en Deur daar al eens aandacht voor. Marco Spruijt, project- en productadviseur bij Metafa Holland, vindt dat er sindsdien weinig veranderd is. Hij wil graag in gesprek – ‘en ik ben niet de enige’ – met alle betrokken partijen. Wie durft dat gesprek aan?

Marco Spruijt was opgetogen toen Raam en Deur in oktober 2017 een artikel publiceerde over een beperkt onderzoek naar de kennis over en de kwaliteit van vluchtwegen in gebouwen. De resultaten waren ontnuchterend. Als er zich een calamiteit voordoet – veelal een fikse brand – en je moet onverwacht de vluchtweg gebruiken, dan zou je behoorlijk op de koffie kunnen komen. Onkunde van ontwerpers, bouwers en gebruikers, én onvoldoende en ondeskundig toezicht van de controlerende instanties, kunnen rampzalige gevolgen hebben. Het zwaartepunt in wet- en regelgeving, zo luidde een belangrijke conclusie, ligt vooralsnog bij brand- en rookveiligheid – bij compartimentering en het voorkomen van verspreiding van rook en vlammen dus. De vluchtweg is nog altijd het ondergeschoven kindje. Een constatering die Spruijt door praktijkervaring wijs geworden, kon bevestigen. Hij had destijds al vaker deze blinde vlek aangekaart, onder collega-leveranciers en ook onder afnemers van deurbeslag.
Eindelijk werd er – zij het geanonimiseerd – eens hardop gezegd hoe het er in de praktijk aan toegaat. Wellicht zou dat een aanzet geven tot een gesprek over een verandering in de mentaliteit. Of in ieder geval tot een gesprek over een meer eenduidige regelgeving en betere controle door het bevoegd gezag, in het bijzonder de brandweer.

Branche terughoudend
Maar een open gesprek bleef uit. Collega’s, de leden van branchevereniging VHS, hielden liever hun mond uit angst voor verlies van klandizie. Spruijt begrijpt die overweging, want zolang de regels ruimte laten voor keuzes door architect en aannemer die de optimale veiligheid van de vluchtweg in de weg staan, zal die aarzelende houding bij de producenten van deurbeslag blijven bestaan. Iedereen wil immers graag zijn producten verkopen. Als je de klanten wijst op inconsequente keuzes die niet stroken met een optimale vluchtweg of op een verkeerde prioriteitstelling bij het voorschrijven van het deurbeslag – bijvoorbeeld esthetische voorkeur of prijstechnische afweging boven veiligheid – dan dreigt het verlies van de klant. Die zegt dan: voor jou tien anderen.
De teleurstelling over het uitblijven van verdere discussie is aanleiding voor het verzoek aan de redactie van Raam en Deur om er opnieuw aandacht aan te besteden. Wie weet haalt het deze keer wat uit. Raam en Deur wil daar graag aan voldoen in de hoop dat dit artikel de aanzet geeft tot een discussie of vervolgartikelen waarin uiteenlopende visies de ruimte krijgen. Bij deze een oproep aan partijen om zich te melden als je het eens bent met het appel van Marco Spruijt of er totaal anders over denkt. Hoofdzaak: er komt een gesprek op gang.

Een goede vluchtweg
Marco Spruijt: “Ik zie in eerste aanleg de vluchtweg los van de brandwerendheid. Die twee zaken hebben in principe niets met elkaar te maken. Een goede vluchtweg maakt het mogelijk dat mensen zo snel mogelijk naar buiten kunnen als er brand ontstaat. Brandwerendheid probeert de uitbreiding van de brandhaard af te remmen. Pas als je een stap verder bent raken beide zaken elkaar, op het moment dat de architect compartimentering moet aanbrengen en de vluchtroutes een brandwerende kwaliteit moeten krijgen.
“Maar wat die vluchtdeur in essentie moet doen, daar wordt te weinig naar gekeken. Een voorbeeld: men zet daar zonder erover na te denken een L-vormige deurkruk op in plaats van een, zeg maar U-vormige (het model moet 40 millimeter teruggebogen zijn, red.). De laatste vergroot de grip op de kruk en dus de kans om de deur zo snel mogelijke te openen en aldus te voorkomen dat mensen tijdens de vlucht in het gedrang raken.”

Storend
Het stoort Spruijt dat er zo weinig aandacht is voor de vluchtdeur. Hij wijst op iconische gebouwen waarvoor architecten onderscheiden worden met de een of andere award. Panden waar soms meer dan tweehonderd mensen samenkomen. “En dan zie je ergens een foto van een buitendeur waar aan de binnenzijde alleen maar een deurkruk op zit. Dan heb ik het nog niet eens over het model van de deurkruk. Maar daar hoort een horizontale duwbalk of duwstang op te zitten. Dat staat gewoon zwart-op-wit in het Bouwbesluit via de NEN EN1125: als er meer dan honderd mensen in een gebouw zijn moeten die kunnen vluchten via een deur met een horizontale paniekopener. Dat is glashelder.
“Zo’n gebouw krijgt dus een onderscheiding terwijl het niet voldoet aan het Bouwbesluit. De brandweer keurt het goed en de eigenaar krijgt van de gemeente een gebruiksvergunning. Je zou voor de aardigheid eens met een camera door Nederland moeten rijden om de misstanden te filmen en vervolgens het resultaat voorleggen aan de instanties die er een vergunning voor afgegeven hebben.”

Verzekeringsmaatschappijen
Dat is toch merkwaardig. Hoe gaan verzekeringsmaatschappijen daarmee om? Als er in een dergelijk gebouw een grote brand ontstaat, kunnen zij constateren dat het pand niet voldoet aan het Bouwbesluit en de daaraan verbonden normen. Om vervolgens niet uit te keren omdat daarover in de polis een beperkende bepaling is opgenomen.
Spruijt: “Na een flinke brand is vaak niet meer te zien wat er precies op de vluchtdeur gezeten heeft. Wij brengen aluminium krukken op de markt met een stalen kern. Dan kun je na de brand nog zien dat de vluchtdeur tot op het laatst heeft kunnen functioneren. Maar daar hangt een prijskaartje aan. Deurbeslag en hang- en sluitwerk zijn nog steeds sluitposten. Ik heb overigens nog nooit gehoord dat verzekeringsmaatschappijen hier aandacht aan besteden.”

Wetgeving rammelt
Hoe kan het dan toch dat architecten en bouwers ermee wegkomen?
“Dat komt doordat de wetgeving rammelt. Er staat in het Bouwbesluit dat bij nieuwbouw een pand waarin 37 mensen of meer bijeenkomen de NEN-EN179 van kracht is. Maar in artikel zeven dat over de toepassingen gaat, staat dat het type deurkruk niet van belang is. Waarom dan eerst aangeven dat er een speciale deurkruk toegepast moet worden die nauwkeurig omschreven testen heeft ondergaan om dat elders weer te ontkrachten?
“Die strijdigheid komt waarschijnlijk voort uit het vroeger geldende Gebruiksbesluit. Het komt erop neer dat je vandaag de dag in principe nog een knopcilinder op een vluchtdeur mag zetten. Probeer jij maar eens met tien mensen te vluchten door een deur waar een knopcilinder op zit. Het is onmogelijk om drie tot vier draaibewegingen te maken terwijl achter je tien mensen in blinde paniek door de diezelfde deur willen. Dat gaat niet lukken.”

Wie neemt de handschoen op?
Een deel van de misstanden komt dus voort uit onduidelijkheid in de wetgeving. Marco Spruijt ziet panden die keurig ontworpen en gebouwd zijn conform een verantwoordelijke interpretatie van het Bouwbesluit – bijvoorbeeld een duwbalk op elke buitendeur. Terwijl er bij een gebouw ernaast met de pet naar is gegooid en er gewoon deurkrukken op dergelijke buitendeuren zitten zonder dat er een haan naar kraait. Alsof ze tot stand gekomen zijn onder twee volstrekt verschillende Bouwbesluiten. Hoe kan dat, vraagt Spruijt zich hardop af. En hoe is tegen die misstanden iets te doen? In de vragen schuilt een uitdaging.
Wie neemt de handschoen op?

Geef u reactie en eigen bevindingen op dit artikel door aan de Raam en Deur redactie
via e-mail: 
raamendeur@plancommunicatie.nl of tel. +31 (073 503 88 32.

Dit artikel staat in de Raam en Deur editie 6-2020 rubriek 'Vluchtdeuren'.
Tekst Arie Grevers

Hier uw advertentie?
Bel +31 (0)73 503 35 44.