Zwaardere inbraakbeveiliging wordt speerpunt.

Zwaardere inbraakbeveiliging wordt speerpunt.

Veiligheidsbranche wil eenduidige inbraakpreventie.

Terwijl we met behulp van robuuste, betrouwbare en steeds slimmere producten de woninginbraken flink kunnen terugdringen, ontsnappen de zwaardere inbraakrisico’s vaak aan de aandacht. Die veronderstelling is voor Erik van Soest, zelfstandig slotenmaker in Alkmaar, een ervaringsfeit. Raam en Deur ging met hem in gesprek en zocht uit of zijn mening wordt gestaafd door de feiten. Dat liep uit op een verrassende ontknoping.

 

“We hebben dit voorjaar op de tv kunnen zien hoe het in Nederland gesteld is met de inbraakbeveiliging van een gebouw waarin kunstschatten van onschatbare waarde zijn ondergebracht”, zegt Erik van Soest, eigenaar van SlotenmakerAlkmaar met ergernis in zijn stem. Van Soest: “Op 21 maart verscheen er in de veelbekeken praatshows DWDD en PAUW een zware jongen die doodleuk zit te vertellen hoe hij een miljoenenkraak heeft gepleegd in het Van Gogh-museum. Die avond mocht dezelfde inbreker in een documentaire van actualiteitenprogramma Brandpunt uitleggen hoe hij die diefstal van twee schilderijen eenvoudig zou kunnen herhalen.” Slotenmaker Van Soest voelt zich door de bluffende boef niet in zijn beroepseer aangetast. Wel komt hij tot een nuchtere vaststelling: “Die kraak laat zien hoe installateurs het nut en de noodzaak onderschatten van bouwkundige maatregelen bij inbraakrisico’s van extra zwaar kaliber.” 

Balans
In zijn dagelijkse werk komt Van Soest het regelmatig tegen dat de beveiliging van een gebouw eerder een uitnodiging is voor inbrekers dan een robuust en sluitend systeem voor inbraakpreventie. Beveiliging in de utiliteitssector is altijd een mix van organisatorische, bouwkundige en elektronische maatregelen die inbraak kunnen voorkomen of een inbraakpoging kunnen vertragen. De bouwkundige maatregelen zijn, als het goed is, ook afgestemd op de opvolgingstijd, de tijd die verloopt tussen alarm en de aanwezigheid van politie of bewakingsdienst. Van Soest: ”Wij installeren niet alleen sloten, toegangsregistratie, bewakingscamera’s en inbraakalarmering, maar we treffen ook de nodige bouwkundige maatregelen, bijvoorbeeld door het plaatsen van rolluiken, schaarhekken, veiligheidsglas en mistgeneratoren. Wat mij nu opvalt bij bestaande beveiligingsinstallaties is dat combinaties van de bouwkundige beveiliging en elektronische middelen vaak niet in balans zijn. Stel je voor dat je een perfect elektronisch alarmsysteem hebt aangelegd bij een entree waarvan de enige beveiliging bestaat uit een glazen toegangsdeur met gewoon veiligheidsglas.”

Effectief
Voor de preventie van criminaliteit en het bevorderen van de sociale veiligheid hebben we in Nederland verschillende methoden. Een daarvan is certificering van producten en werkprocessen die bedoeld zijn om ons leven veiliger te maken. Daarvoor zijn er allerlei veiligheidskeurmerken en gecertificeerde kwaliteitssystemen, allemaal met hun eigen ‘beveiligingssegment’. Voor de beveiliging van woningen en de woonomgeving biedt het onafhankelijke Politiekeurmerk Veilig Wonen (PKVW) ongetwijfeld een effectieve bescherming tegen inbraak. Van Soest: “Jammer dat het PKVW er alleen is voor woningen. Als ik lees dat inbraakcijfers van een wijk met 95 procent kunnen dalen als alle bewoners hun ramen en deuren voorzien van het volledige Politiekeurmerk Veilig Wonen, dan denk ik: hé, zoiets zouden mijn klanten in het bedrijfsleven ook wel willen voor hun kantoren en magazijnen. Helaas bestaat er voor de utiliteitssector geen beveiligingskeurmerk met zoveel succes.”

“Op 21 maart verscheen er in de veelbekeken praatshows DWDD en PAUW een zware jongen die doodleuk zit te vertellen hoe hij een miljoenenkraak heeft gepleegd in het Van Gogh-museum".

Zwaarder risico
Voor het professioneel beveiligen van bedrijfsgebouwen bestaan verschillende gecertificeerde kwaliteitssystemen. Zo is er de BORG-certificering voor de deskundigheid van de professionele beveiligingsvakman en het BORG-Opleveringsbewijs voor een deskundig aangelegde veiligheidsinstallatie. Maar BORG-certificering heeft niet de voorkeur van de kritische slotenmaker uit Alkmaar. Van Soest: “BORG-beveiliging is gebaseerd op de VRKI (Verbeterde Risicoklasse Indeling, red.). Dat is een inschatting van inbraakrisico’s op basis van inbraakcijfers van verzekeraars en niet op nauwkeurig onderzoek van de feitelijke veiligheidsrisico’s van de toestand van het gebouw. BORG beoogt wel een beveiliging met inbraakwerendheid van tien minuten, maar geeft geen gefundeerde bouwkundige maatregelen aan. Mijn bedrijf heeft naast het PKVW-keurmerk ook een NBR-erkenning. Dat wil zeggen dat ik werk volgens de Nationale Beveiligingsrichtlijn. Die certificeert de bouwkundige beveiliging van woningen, bedrijfspanden en scholen. Het is naar mijn mening het enige effectieve keurmerk voor de zware inbraakwerendheidsklassen van drie tot vijf minuten inbraakwerendheid. (zie kader 2). In de praktijk is er nog de extra zware risicoklasse van boven de vijf minuten inbraakwerendheid. Daarvoor is nu nog geen certificeringsregeling.”

Eenduidigheid
Van Soest is niet de enige vakman in de veiligheidsbranche die de voordelen ziet van de afzonderlijke veiligheidskeurmerken en tegelijkertijd geen enkel systeem op alle punten positief beoordeelt. Hij kent ook vakgenoten, opdrachtgevers en leveranciers die zoeken naar meer houvast bij het inschatten van inbraakrisico’s en bij het zoeken naar de passende maatregelen en producten. Ook op beleidsniveau zijn deze signalen niet onopgemerkt gebleven. Juist dit voorjaar kwam het bericht dat de VHS – de brancheorganisatie van fabrikanten en leveranciers van hang- en sluitwerk – de beveiligingsrichtlijn NBR heeft overgenomen van de gestopte stichting Het Beveiligingscentrum in Wageningen. 

De vernieuwde richtlijn NBR 2017, met daarin de bouwkundige klasse zwaar – vijf minuten inbraakwerendheid – is geactualiseerd en verder ingevuld, waardoor er voor nog meer situaties een keuze is uit geschikte hang- en sluitwerkproducten. VHS-directeur Arjen Koole: “We scheppen meer helderheid in mogelijke beveiliging, ook in de zwaardere categorie. Dat wil niet zeggen dat we nu helemaal klaar zijn. De toegepaste kwaliteit van gevelelementen moet nog verbeterd worden, zeker voor bedrijfspanden en scholen. Met de nieuwe NBR 2017 willen we een stap zetten in de richting van meer eenduidigheid in de kluwen van veiligheidscertificaten. Idealiter zouden we in onze branche één regeling hebben voor beveiliging van woningen, panden en bedrijfsgebouwen waarbij je zelf kunt kiezen welk niveau van beveiliging je wilt hebben voor welk gebouw.”

Lilian Tieman (CCV), "Wat ons betreft mag ‘bouwkundig zwaar’ ook onderdeel zijn van de totale update van het bestaande PKVW-concept".

Zwaarder beveiligen
Met zijn pleidooi voor meer eenduidigheid maakt de VHS-directeur in ieder geval één slotenmaker uit Alkmaar blij. Die is intussen hoopvol gestemd, want hij heeft juist goed nieuws gehoord. Van Soest: “Een collega vertelde me dat hij uit betrouwbare bron had vernomen dat het CCV (de beheerder van de certificatie- en inspectieschema’s van onder andere het PKVW- en het BORG-keurmerk, red.) aan het praten is met de VHS en met CB&V (het Centrum voor Beveiliging en Veiligheid, uitvoerder van de inspectie- en certificatiewerkzaamheden voor PKVW, BORG en NBR 2017, red.) over één regeling voor certificering van de beveiliging van de zwaardere categorie. Er komt beweging in de zaak.” 

Een telefoontje met adviseur Lilian Tieman van het CCV zou genoeg moeten zijn om het gerucht te verifiëren. Op besliste toon meldt Tieman: “De kans bestaat dat er één gecertificeerde regeling komt voor zwaarder beveiligen. Het is voor het CCV een uitdaging om het zover te krijgen dat alle beveiligingsmaatregelen straks zijn terug te vinden in eenduidige beveiligingsschema’s of regelingen. Op dit moment overleggen we nog intern over de behoeften in de markt. Het CCV werkt met commissies waarin betrokken partijen vertegenwoordigd zijn. Hierin wordt besproken welke zwaarte van beveiliging die eenduidige regeling zou moeten hebben en onder welk keurmerk die zou moeten vallen, onder BORG of PKVW of een ander alternatief. Wat ons betreft mag ‘bouwkundig zwaar’ ook onderdeel zijn van de totale update van het bestaande PKVW-concept. Op 1 januari 2018 introduceren we samen met onze uitvoeringspartner CB&V in Wageningen het nieuwe model ‘PKVW 3.0’. Maar eerst gaan wij het land in om te horen wat de circa 300 PKVW-bedrijven vinden van een uitbreiding met een ‘bouwkundige regeling zwaar’.” Met die wetenschap verwacht slotenmaker Van Soest dat de zware jongens het een stuk zwaarder gaan krijgen.

“Van de gekke …”
In de documentaire van filmer Vincent Verweij over de roof van twee Van Gogh-schilderijen uit het Van Gogh-museum in Amsterdam komt ook Ton Cremers aan het woord. Hij was vijftien jaar hoofd beveiliging van het nabijgelegen Rijksmuseum. Tegenwoordig adviseert hij verschillende musea over veiligheid. Over de Van Gogh-roof in 2002 zegt expert Cremers: “Het is natuurlijk van de gekke dat inbrekers zo gemakkelijk binnen kunnen komen.” De interviewer stelt hem de vraag: “Het bleek dus mogelijk om een raam in te slaan met een moker. Waarom zat daar geen gepantserd glas in? Daarop antwoordt Cremers: “Er zat wel beveiligd glas in, maar van een veel te laag niveau. Je kan ook zien aan de foto’s dat het glas nog aan elkaar hing, de splinters van het glas, door die folie die tussen de glaslagen in zat. Maar het was een soort folie die wel geschikt is voor de voorruit van je auto, maar niet voor de beveiliging van een museumgebouw. Tegenwoordig zijn er tussenlagen met folies die zo sterk zijn en zo hard zijn, dat je die niet meer door kunt snijden. Glas gaat altijd kapot. Het gaat juist om die tussenlagen. De bewakers in het Van Gogh-museum hebben gehandeld volgens de instructies en hebben zich teruggetrokken in een veilige ruimte en de politie gebeld.” 
(Fragment uit: ‘De man die twee Van Goghs stal’, een documentaire van Brandpunt (KRO-NCRV) van 21 maart 2017. Met dank aan KRO-NCRV en Beeld en Geluid) 

Bouwkundige beveiliging
Bouwkundige beveiliging betreft bouwkundige aanpassingen om de toegang tot een pand of tot waardevolle goederen moeilijker te maken. Die aanpassingen zijn bedoeld om de inbreker buiten te houden en moeten inbraakvertragend werken. Een totaaloplossing is de combinatie van organisatorische (O), bouwkundige (B), elektronische (E) en reactieve (R) maatregelen (OBER). Bij een poging tot inbraak zal een elektronisch signaal meestal worden genegeerd. Terwijl de inbreker door andere maatregelen wordt vertraagd, wordt middels een signaal de actie in gang gezet. Hiermee wordt de pakkans vergroot en neemt de kans op een succesvolle inbraak af. 
(Bron: www.veb.nl/bouwkundige-beveiliging)

Neem hier een abonnement op Raam en Deur, ontvang het blad 6 x per jaar en blijf als eerste op de hoogte van al het nieuws.

Hier uw advertentie?
Bel +31 (0)73 503 35 44.