Van een beter slot naar een leefbare wijk

Van een beter slot naar een leefbare wijk

Het Politie Keurmerk Veilig Wonen (PKVW) heeft zich al lang bewezen als een effectief middel om een woning inbraakveilig te maken. Maar PKVW is méér. Nog steeds ontdekken partijen de mogelijkheden van het keurmerk als betrouwbaar instrument om de leefbaarheid in woonwijken te verbeteren. Een momentopname.

Het PKVW-keurmerk is geen vaste lijst van onaantastbare veiligheidscriteria. De eisen en aanbevelingen die in de PKVW-handboeken Nieuwbouw en Bestaande Bouw staan, worden steeds getoetst aan actuele ontwikkelingen. Updates zijn bijvoorbeeld nodig om alert te reageren op de opmars van nieuwe inbraaktechnieken. Met dat doel organiseert het CCV, de beheerder van het PKVW, om de drie jaar een afstemmingsoverleg. Dan komen alle ideeën ter sprake die de betrokken partijen – gemeenten, corporaties, adviseurs, PKVW-bedrijven en politie – hebben over wijzingen van de PKVW- handboeken en over brandende kwesties. Dit najaar is o.a. de vraag aan de orde of de huidige PKVW-eisen op sommige punten niet te streng zijn. Moet er misschien een ‘PKVW-Light’ komen? Lilian Tieman, landelijk projectleider ‘Veilig Wonen’ van het CCV (de beheerder van het PKVW) , legt uit wat er speelt rondom het totaalconcept van het PKVW. Tieman: “In de huidige situatie hanteert het PKVW Nieuwbouw een totaalpakket van veiligheidseisen op het gebied van planologie, stedenbouwkunde, openbare ruimte, kavels, complexen en de woning. Om het keurmerk voor een veilige wijk, een veilig complex of een veilige woning te krijgen, moet aan alle eisen van het hele pakket worden voldaan. Als bijvoorbeeld één partij niet meewerkt aan een plan voor verlichting, hebben alle andere ijveraars voor dat PKVW-certificaat het nakijken. Dat is lastig. Daar moeten we naar kijken.” Eind november maakt het CCV de nieuwe wijzigingen in de PKVW-Handboeken bekend.

Examenmoment
Het is de vraag wat de voor- en nadelen zijn van een algehele versoepeling van het PKVW-pakket of van het invoeren van deelconcepten zoals die al bestaan voor PKVW Bestaande Bouw. De achtergrond van deze discussie is volgens Tieman de ervaring van sommige woningcorporaties, gemeenten en politieregio’s dat beoordeling van hun plannen voelt als een examenmoment.
“Ze willen heel graag het PKVW-keurmerk halen, maar vinden de eisen soms te streng.”
Is daar niet iets voor te zeggen? Tieman: “Dat zal de discussie uitwijzen. Onze veiligheidspartners zijn nu aan zet. Punt is wel dat het PKVW nu een krachtig instrument is bij inbraakpreventie. In twintig jaar zijn we erin geslaagd om inbraakcijfers op plaatsen te verlagen met wel 90%. Dat effect bereik je echt niet als je alleen maar voorlichtingsflyers verspreidt. Partijen zullen moeten investeren om het PKVW- certificaat ‘Beveiligde Woning’ te halen. Die bereidheid is er zeker, maar de middelen zijn bij de meeste woningcorporaties nu even beperkt.”

Moeizame kant
Hoe komt het eigenlijk dat de het PKVW nog steeds niet algemeen is ingeburgerd terwijl de voordelen aantoonbaar zijn? Wat is er mis met het imago van inbraakpreventie? Zijn inbraakwerende maatregelen niet aan de dure kant? Tieman: “De beveiligingsproducten die zijn vermeld in de Productenlijsten van het PKVW hebben een hoge kwaliteit. Het gaat om geteste en door de SKG gecertificeerde producten. Daar hangt nu eenmaal een prijskaartje aan. Het kan natuurlijk gebeuren dat een woningcorporatie constateert dat er bij een renovatie geen geld meer is om bijvoorbeeld alle buitendeursloten te vervangen. Wat het imago van inbraakpreventie aangaat, kun je inderdaad wel zeggen dat daar een moeizame kant aan zit. Het PKVW kampt met het gegeven dat het steeds weer moet uitleggen wat het waard is. Het keurmerk verkleint het risico op inbraak. Een risico is niet vooraf uit de drukken in berekenbare eenheden, zoals bijvoorbeeld het effect van een isolatieproduct op energiebesparing. Inbrekers die niet slagen bij een inbraakpoging of er in tweede instantie vanaf zien, laten meestal geen briefje achter met de mededeling dat ze het voordeurslot erg goed vonden.”

Algemeen belang
Moet inbraakpreventie wel afhankelijk zijn van de wil van private partijen. Is het niet vooral ook een collectief belang dat inbraakcijfers in een wijk omlaag gaan?
Tieman: “Het PKVW werkt samen met woningcorporaties die de leefbaarheid van wijken willen verbeteren en met gemeenten die een woningencomplex willen opknappen. Dat is in het belang van het algemeen en van de particuliere bewoners. Intussen wil de overheid juist dereguleren en gaat de verantwoordelijkheid voor inbraakpreventie dus niet helemaal overnemen door bijvoorbeeld een inbraakveilige voordeur verplicht te stellen. Het PKVW helpt partijen ook bij snelle oplossingen voor acute veiligheidsproblemen, ook al leidt dit niet tot het volledige PKVW. Maar dat zal nooit gebeuren door het keurmerk te verkleinen tot bijvoorbeeld het enkel verplicht stellen van een inbraakwerende voordeur. Voor ‘Veilig wonen’ is altijd méér nodig dan dat. Wij blijven de landelijke organisatie met het éénduidige landelijke keurmerk dat zich richt op de meest gehanteerde inbraakmethodes.”

Netwerk
In Noord-Holland zetten de gemeenten de laatste tijd stevig in op inbraakpreventie.
Westfriesland had deze zomer een primeur met het vaststellen van één gezamenlijke veiligheidsambitie van de gemeenten, politie en het OM. Op de prioriteitenlijst van deze Westfriese Driehoek staat aandachtspunt ‘woninginbraken’ op nummer één. Voor de uitvoering van die veiligheidsambitie is burgemeester Onno van Veldhuizen van Hoorn verantwoordelijk. Verder was begin juli minister Ivo Opstelten in Hoorn om het startschot te geven van project ‘Buurtauto’s Stop Woninginbraken’, een gezamenlijke aanpak van ‘veiligheidspartners’ in 38 gemeenten van de Politie-eenheid Noord-Holland. Van juli tot december rijden er in Noord-Holland drie preventieteams rond in ‘herkenbare buurtauto’s’ om in buurten waar veel wordt ingebroken (hotspots) bewoners voor te lichten over betere beveiliging van hun woning. Intussen startte de Hoornse burgemeester een belronde langs zijn collega-burgemeesters van ‘de gemeenten boven het Noorzeekanaal’ waar de inbraakcijfers relatief hoog zijn. Hij stelde hen voor om de inbraakpreventie gezamenlijk te gaan aanpakken. Zijn suggestie dat de gemeenten op dit punt veel van elkaar kunnen leren, vond weerklank in het Noord-Hollandse burgemeestersnetwerk. Dat werd afgelopen zomer het begin van het project ‘Pilot Veilig Wonen Noord-Holland’.

Duurzaam en veilig
In de ‘Pilot Veilig Wonen Noord-Holland’ werken Politie-eenheid Noord-Holland, het OM en vijf Noord-Hollandse gemeenten plus enkele ‘veiligheidspartners’ samen in het kader van de ‘integrale aanpak woninginbraken’ van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. De aanpak is specifiek gericht op woninginbraken bij sociale huurwoningen in de steden Alkmaar, Haarlem, Haarlemmermeer, Purmerend en Zaanstad. Het gezamenlijke doel is om samen met de woningbouwcorporaties de sociale huurwoningen veiliger te maken. De gesprekken tussen gemeenten, politie en grotere woningbouwcorporaties waaronder Ymere en Parteon zijn in september begonnen. Hoorn had meteen al een duidelijk voorstel. Burgemeester Van Veldhuizen: “Het aantal woninginbraken kan echt nog heel veel verder dalen als woningcorporaties willen investeren in het Politiekleurmerk Veilig Wonen voor de bestaande bouw. Met dezelfde euro kunnen we én duurzaam én veilig bouwen en verbouwen. Meer kwaliteit dus voor minder geld. En dat zouden we toch allemaal moeten willen.”

Hotspots
De eerste fase van het Noord-Hollandse Pilotproject Veilig Wonen leverde voor Martijn van der Linden al een opmerkelijke ‘eye-opener’ op. Van der Linden: “Voor de pilot Veilig Wonen hebben we een analyse laten uitvoeren van de inbraakgegevens en het woningbestand van de corporaties. Aan de hand van deze feiten zijn overzichten gemaakt van de gepleegde inbraken in de gemeenten,
onderverdeeld naar woningbouwcorporaties. Daarmee maak je de zogeheten hotspots zichtbaar. De plekken waar de meeste woninginbraken worden gepleegd zijn met stippen aangegeven op kaarten. In dit geval zijn alleen de locaties van inbraak in sociale huurwoningen aangegeven.”
De ‘Pilot Veilig Wonen Noord-Holland’ brengt in korte tijd al veel nuttige informatie bij elkaar. De politie heeft de meeste kennis van inbraakcijfers en inbraaktechnieken, de gemeenten hebben informatie over de openbare ruimte en woningbouwcorporaties krijgen de signalen die bewoners afgeven en zij weten hoe het zit met de conditie van hun woningbezit.
 Het samenbrengen van de puzzelstukjes en het uitvoeren van bijvoorbeeld een schouw in hotspotgebieden kan volgens Van der Linden zorgen voor meer gerichte en effectieve maatregelen en besluiten.

PKVW-woningen
Waarom zou duurzame renovatie van naoorlogse huurwoningen niet kunnen samengaan met het inbraakveilig maken van diezelfde woningen? Die voor de hand liggende gedachte kwam op bij de ijveraars voor duurzaam wonen van ‘Stroomversnelling’ (www.stroomversnelling.net ). Deze organisatie werkt aan het ambitieuze plan om in samenwerking met bouwbedrijven en woningcorporaties binnen zes jaar 111.000 naoorlogse huurwoningen te verduurzamen tot niveau ‘nul-op-de-meter’. Stroomversnelling stelde aan minister Opstelten van Veiligheid en Justitie voor om zijn inspanningen voor ‘Veilig Wonen’ uit te breiden met inbraakwerende maatregelen bij duurzame renovatie. Leen van Dijke, voorzitter van het kernteam van de ‘Stroomversnelling’, meent dat het combineren van duurzame renovatie en inbraakwerende maatregelen volgens PKVW een logisch stap is. Van Dijke: “Het kier- en tochtdicht maken van woningen en het aanbrengen van inbraakveilige voorziening zouden bij een renovatie deel kunnen uitmaken van één uniforme praktijk die overal op dezelfde manier controleerbaar is en die daardoor gemakkelijk kan worden geborgd.” Dijke constateert dat Stroomversnelling vooral veel woningen onder handen neemt die een lage energieprestatie hebben en die tegelijkertijd ‘nogal inbraakgevoelig’ zijn. Van Dijke: “Wij maken er gewoon PKVW-woningen van. Daarmee snijdt het mes aan twee kanten.”

Norm
In mei van dit jaar heeft minister Opstelten in Soesterberg bij de oplevering van één van de testwoningen van Stroomversnelling het PKVW-keurmerk ‘Beveiligde Woning’ overhandigd aan Bert Keijts, directeur-bestuurder van woningcorporatie Portaal. De minister zegde een bijdrage van 125.000 euro toe als ondersteuning van de inzet van Stroomversnelling om 110.000 naoorlogse huurwoningen op energieniveau nul-op-de-meter te brengen en op veiligheidsniveau volgens PKVW-certificaat.
Beleidsadviseur Martin Donker van het ministerie van Veiligheid en Justitie licht de bedoeling van die overheidssteun toe. Donker: “De opgave voor Nederland om de voorraad naoorlogse woningen te renoveren biedt een uitgelezen kans om zowel te voorzien in duurzame- als inbraakveilige woningen. Bovendien richt Stroomversnelling zich op de renovatie van sociale huurwoningen, die bovengemiddeld vaak op zogenaamde hotspots worden aangetroffen, locaties waar vaak wordt ingebroken. Door juist die woningen te renoveren en inbraakveiliger te maken verwacht het ministerie het aantal woninginbraken verder terug te dringen.”
Stroomversnelling heeft zich voorgenomen om ook in een volgende fase het PKVW-keurmerk aan te houden als vaste prestatie-eis. Dat zou betekenen dat er tussen 2017 en 2020 in totaal 111.000 huurwoningen worden gerenoveerd tot nul-op-de- meter-woningen en met inbraakveiligheid volgens PKVW. Van Dijke: “Dit gaat lukken omdat de methode -Stroomversnelling dan op industriële schaal zal worden aangepakt. Dat brengt de kosten omlaag en zet een norm in de markt, voor energieprestatie en voor inbraakveiligheid.”

Hier uw advertentie?
Bel +31 (0)73 503 35 44.