Toegankelijkheid in de zorg

Toegankelijkheid in de zorg

De komende jaren neemt de zorgvraag explosief toe. Welke sluitsystemen en welk hang- en sluitwerk bedienen de zorg het beste? Vier experts over toegangstechniek in de zorg: Peter Heemstra van ACES, Johan van der Kooij van JVDK Consultancy, Jan-Willem Koot van Opening Controls en Richard de Wit van DWDK.

Voor de zorg hangt het opschalen in de komende jaren niet alleen samen met het vinden van voldoende handen aan bed, huisvestingsvraagstukken of financiën. De piekende vergrijzing vraagt ook om slimme toegangstechnieken en hang- en sluitwerk dat berekend is op een zorgtaak. Toch? Ja, zegt Richard de Wit van DWDK in Kerk-Avezaath: “En de vraag wordt steeds extremer, dat zie je nu al. Er bestaat al hang- en sluitwerk met aanvullende akoestische en optische signalen, dat met geluid of kleuren een extra signaal afgeeft aan de gebruiker.”

Hang- en sluitwerk op maat, het lijkt het voor de hand liggende antwoord op de vraag die elke zorginstelling de komende jaren graag beantwoord wil zien: zijn er voor de zorgbranche systemen toegangstechnieken en hang- en sluitwerk die toegesneden zijn op de zorg, die specifieke toegangsproblemen in de zorg verhelpen?

Op maat gesneden hang- en sluitwerk is er inderdaad, meent ook Peter Heemstra van ACES uit Steenwijk: “Er is beslag met een anti-bacteriële coating, er is anti-suïcidaal beslag. Maar de uitzonderingen daargelaten, zijn zorgproducten in de meeste gevallen toch afgeleiden van standaardcomponenten. Meestal gaat het dan ook om lokale initiatieven, dus niet om producten van een leverancier die specifiek iets ontwikkelt voor de zorgindustrie.”

En elektronische toegangssystemen specifiek ontwikkeld voor de zorg, die zijn zeker niet kant-en-klaar te krijgen. Heemstra, specialist op gebied van elektronisch sluiten, ziet het zo: “Even afgezien van de vraag wat nou precies de specifieke zorgvraag is; elektronische sluitsystemen zijn nu zo'n anderhalf decennium op de markt. Die systemen worden overal toegepast; in de industrie, in utiliteitsbouw en in de gezondheidszorg.”

Als voorbeeld van een standaardproduct dat ook functioneel is voor de zorg, noemt Heemstra keyless entry: “In de zorg zie je de combinatie met een polsbandje voor dementerende ouderen. Je hoeft daarmee alleen nog maar de juiste deurklink beet te pakken en de deur gaat open. Bijkomend voordeel: de mensen hoeven minder kracht te gebruiken; de kruk heeft een directe overbrenging naar het slot.”

Heemstra noemt ook de contactloze lezer, een universeel product dat zich uitstekend leent voor de zorg: “Je houdt een pasje bij een lezer en de deur gaat zelfstandig open, met behulp van een deurautomaat. Een veelgebruikte toepassing voor mensen die afhankelijk zijn van een rolstoel.”

Intramuraal
Generieke toepassingen, gemodificeerd voor gebruik in de zorg: is de zorg hiermee uit de brand? Niet per se, stelt De Wit. De intramurale zorg bijvoorbeeld kent nu al, voor de piek in de vergrijzing, heel eigen uitdagingen: “Kijk maar naar de dagelijkse routine in een ziekenhuis. Daar heb je dagelijks te maken met extreme functiewisselingen. Een ziekenhuis is geen plek met gefixeerde functies. Die functies vloeien, onder andere met het komen en gaan van patiënten. Daar moet je met je toegangssysteem op kunnen anticiperen.”

Jan Willem Koot van Opening Controls in Oosterhout ziet het net zo: “Het spectrum in de zorg is ook nog eens heel breed. Elke soort zorgaanbieder en bijbehorende clientèle kent een eigen, specifieke verblijf- en behandelingsomgeving. Naast de grote, complexe ziekenhuizen, zijn er de verpleeginstellingen. Die worden al compacter, cliënten verblijven langer, bezoek komt gericht, de wens naar 'huiselijkheid' neemt toe. In zulke verpleeginstellingen zijn ook weer variaties; gaat het om psychiatrie, dementie, jeugdzorg? Voor de thuiszorg zijn huiselijkheid en privacy helemaal een punt. Hoewel thuiszorg individueel is, maakt de grootschaligheid het tot een enorm organisatorisch en ICT-vraagstuk. Dat maakt voor de keuze van hang- en sluitwerk een heel verschil.”

Sluitplan
Volgens Heemstra is en blijft een goed sluitplan de basis van alle goed functionerende toegangstechniek: “Het beheer heeft veel impact op de keuze voor je toegangstechniek en op je hang- en sluitwerk. Vaak kiest men voor een oplossing op de deur, maar het beheer is in die keuze niet zelden een ondergeschoven kindje. Je moet je als zorginstelling altijd afvragen of je veel mutaties hebt, veel autorisaties. Inventariseer en definieer je groepen gebruikers - verzorgend personeel, chirurgen, administratie, schoonmakers, bewaking, etcetera - en de zones waarin die groepen functioneren; welke personen gebruiken welke groepen deuren? Daarbij telt ook het profiel van de gebruikers: heb ik veel dementerende personen, rolstoelafhankelijke mensen? Hoeveel kracht hebben die mensen nog in hun handen? Dat zijn essentiële vragen die een organisatie zich bij het opstellen van een sluitplan moet stellen.”

Johan van der Kooij van JVDK Consultancy in Numansdorp ziet vaak dat gebruikers een systeem willen aanschaffen op basis van een advies van een fabrikant of zoals het voorgeschreven staat in een bestek: “Terwijl dat systeem niet altijd aansluit bij de wensen van de gebruiker. Een systeem moet altijd de kernactiviteit van de gebruiker dienen, namelijk zo efficiënt mogelijk zorg verlenen met de cliënt als middelpunt.”

Plat
Volgens Koot wordt ICT in de zorg almaar belangrijker: “Om in ziekenhuisinstellingen en 'de thuiszorgorganisatie' bedrijfsprocessen te garanderen, is elektronisch hang- en sluitwerk een steeds belangrijker onderdeel van de bouwkundige- en ICT-integratie die die bedrijfsprocessen überhaupt mogelijk maken.”

Volgens Heemstra spelen daarbij kostenoverwegingen meer dan ooit tevoren: “Het is in de zorg zaak om te differentiëren, dat is kostenefficiënt, en tegelijkertijd zoveel mogelijk te standaardiseren. Daarbij past de keuze voor meer offline toepassingen, met goed mechanisch hang- en sluit werk, en alleen daar waar het nodig is bekabelde voorzieningen. Je moet de toegang zo plat mogelijk zien te krijgen, met een optimale combinatie van eenvoudig mechanisch hang- en sluitwerk en slimme elektronische componenten. Het sluitplan vereenvoudigen betekent ook, dat er zo min mogelijk mensen met een mechanische sleutel in je organisatie rondlopen. Dan heb je ook minder sleutelproblematiek.”

Extramuraal
De vloed aan nieuwe ziekenhuizen en zorginstellingen van de laatste jaren ten spijt, constateert Van der Kooij een verschuiving: “Die bouwstroom stagneert. De overheid steekt in op extramuraliteit om de kosten in de zorg beheersbaar te houden. ” Bij die extramurale zorg draait alles volgens Van der Kooij in beginsel om het antwoord op drie vragen: “Wie mag wel door de voordeur naar binnen en wie niet, wanneer mag die persoon naar binnen, en hoe organiseer je dat?”

Koot onderscheidt grofweg drie opties om Van der Kooijs vragen in de praktijk adequaat om te zetten met elektronische sluitsystemen: “Je kunt kiezen voor een gesloten elektronisch systeem, met een voorziening op of in de voordeur. Wie naar binnen moet, dient dan vooraf een sleutel of een kaart hiervoor gekregen te hebben. Een tweede optie is het inpassen van een elektronische sluitsysteem in een bestaande ICT-voorziening. Als er al een beheerstructuur is om thuiszorg mogelijk te maken met soft -en hardware, bijvoorbeeld voor een spreek/luister installatie verbonden aan een thuiszorgcentrale, dan zou je daar zonder al te veel moeite een elektronische cilinder aan kunnen koppelen. Dan opent de thuiszorgcentrale de voordeur. Optie drie is: woningaanpassing. Dat komt in beeld als een mindervalide bewoner langer thuis woont of niet naar een verpleeghuis wil of kan. Dan heb je het over domotica, niet meer over geïsoleerde elektronische sluitsystemen, maar over intelligente integrale systemen die gekoppeld zijn aan je elektronische deurslot.”

Reversibel
Volgens Heemstra draait het bij toegangssystemen in de extramurale zorg vooral om gebruiksgemak en een eenvoudige implementatie: “In de meeste gevallen heb je bij extramurale zorg geen bouwkundige aanpassingen, en streef je in principe naar reversibele ingrepen: je wilt sluitsystemen terug kunnen bouwen, omdat de zorg vaak tijdelijk is.” Volgens Van der Kooij is die reversibiliteit in de praktijk vaak lastig: “In de sociale woningbouw heb je vaak te maken met oplegsloten. Dat betekent dat je soms praktisch al een nieuwe deur moet plaatsen bij het omschakelen naar een zorgfunctie aan huis.” Een oplossing is volgens Van der Kooij een SKG goedgekeurde sleutelkluis: “Die kan de voordeur in een handomdraai toegankelijk maken voor de zorgverlener, terwijl de familie en mantelzorg daar niets van merkt, want er verandert niets aan de toegankelijkheid.”

Sleutelkluisjes bieden in de extramurale zorg geen uitkomst, aldus De Wit: “Niet alleen is het voor veel bewoners een stigma; inbrekers zien die kastjes ook.” De markt speelt op dat probleem van stigmatisering in, stelt Heemstra: “Er zijn ook alternatieven, zoals een ronde buis in de deur die eruit ziet als een bijzetslot. Dan heb je niet dat stempel, wel de functionaliteit.” Dat zoeken naar functionaliteit past in een trend, aldus Heemstra: “De zorg wil zijn extramurale taak beheersbaar krijgen, wil op gezette tijden geplande zorg kunnen aanbieden. Daar zet men vanuit de markt ontwikkelingen op in.”

Crux
Ook in de extramurale zorg is beheer de crux, stelt Van der Kooij: “Je wilt niet dat de sleutel van een klant het probleem van jouw zorgorganisatie wordt. Sleutelbeheer, mechanisch en elektronisch, is cruciaal.” Aan dat sleutelbeheer schort het nog wel eens, aldus Van der Kooij: “Efficiency is niet altijd goed te rijmen met de realiteit van de thuiszorg, met alle ambulante diensten die door de voordeur naar binnen moeten, en de vele sleuteloverdrachten.”

Volgens Koot kunnen in de extramurale en intramurale zorg intelligente sluitsystemen conventionele sleutels goed vervangen: “Intelligente sluitsystemen laten zich integreren in een groter systeem van een integrator, als de omgeving daarom vraagt. Het nadeel van de meeste intelligente sluitsystemen voor extramurale zorg is, dat de zorgverlener van te voren een pas bij zich moet dragen. Nou is de zorg zo gestructureerd dat de eerste die hulp zou kunnen bieden, niet per se degene is met die kaart of sleutel. Vandaar dat men nog steeds, ook uit kostenoverwegingen, een goedkoop en onveilig sleutelkastje naast de deur heeft, te openen met een overdraagbare code. Die code kennen na een tijdje heel veel mensen.”

Privacy en veiligheid
Maar hoe zit het in de extramurale zorg met de privacy? Lastige materie, aldus Heemstra: “Je hebt te maken met de persoonlijke levenssfeer. Je mag niet registreren, niet bijhouden wie een zorgwoning betreedt. Er is een aantal situaties waarin het is toegestaan, maar in zijn algemeenheid geldt: je moet in je toegangstechniek de privacy garanderen. Wil je de voordeur toch uitlezen, bijvoorbeeld na diefstal uit de woning, dan moet je de goedkeuring van de bewoner hebben.”

En de veiligheid van toegangssystemen en hang- en sluitwerk? Bij mechanische en en elektromechanische producten zijn de regels helder: hier gelden certificatierichtlijnen. Voor de veiligheid van elektronische sluitsystemen hanteert SKG als vuistregel; wie SKG** of SKG*** cilinders en sloten gebruikt, kan er vanuit gaan het product mechanisch veilig is. Maar voor de andere componenten in elektronische toegangssystemen gaat de regelgeving niet ver genoeg, stelt Heemstra: “Er zijn geen `elektronische' eisen aan offline componenten van elektronische sluitsystemen.” En dat is een probleem, aldus Heemstra: “Veel toegepaste transponders met open protocollen kunnen een doelwit van hackers zijn. Hier moet je de veiligheid op de situatie afstemmen.”

Innovaties
Als het gaat om nieuwe ontwikkelingen op het gebied van toegangstechniek, tekent zich volgens Heemstra geen heldere trend af: “Nederland is een creatief land. Met allerlei stromingen wat betreft hang- en sluitwerk, mechanisch en elektronisch. Er gebeurt van alles tegelijkertijd.”

De Wit ziet vooral de tussenhandel als rem op innovaties: “Standaard is altijd nog de mechanische sleutel. Dat is de melkkoe. Er wordt niet altijd objectief geadviseerd in de zorg. De tussenhandel wil grip houden op het bestaande verdienmodel. Dat zit vernieuwing in de weg.”

Heemstra ziet enkele noviteiten in het elektronisch sluiten die ook in de zorg een rol kunnen vervullen. De Near Field Communication bijvoorbeeld: “Met NFC opent en sluit men deuren met behulp van een NFC-chip, die ook in sommige smartphones zit. De autorisatie kan via het GSM-netwerk, bijvoorbeeld met een pincode. Voor de extramurale zorg een goede vinding, want de techniek gebruikt standaard componenten: je hebt één component op de deur en de rest gebeurt via de telefoon.”

Als tweede belangrijke nieuwe ontwikkeling noemt Heemstra de cloud-systemen: “Hiermee kun je bijvoorbeeld in de extramurale zorg met een centrale database meerdere locaties beheren en centraal de toegangsautorisatie organiseren, voor al je locaties. Het is daarbij mogelijk om gebruikers een eigen portal te geven, waar men de sleutels van de eigen woning kan aanpassen. Dat deel van het beheer ligt dan bij de gebruiker, niet meer bij de zorginstelling.”

Geen visie
Volgens Koot blijft het wat betreft het elektronische sluiten in de thuiszorg bij incidentele projecten, zolang er geen integrale visie komt op de toekomst van de thuiszorg: “Momenteel voelt niemand zich verantwoordelijk om de rekening op te pikken. Helaas benadert onze overheid de thuiszorg en woningcorporaties met oogkleppen, met een kaasschaaf en met kortlopende contracten. Daar hoeven we nu dus geen impuls van te verwachten. Maar als verzekeraars de kosten van ziekenhuis- of instellingsopnames afzetten tegen de kosten van thuiszorg, is er een potentiële geldstroom voorhanden die innovatie in een stroomversnelling kan brengen.”

Hier uw advertentie?
Bel +31 (0)73 503 35 44.