STIP-certificering: betwist, maar in opkomst bij houtbedrijven

STIP-certificering: betwist, maar in opkomst bij houtbedrijven

“De markt zal beslissen welke positie STIP in de markt krijgt.”

Minder administratie en 100 procent duurzaam

Sinds eind 2017 kunnen bedrijven die hout gebruiken zich laten certificeren met het STIP-certificaat van kennisinstituut SHR. STIP (Sustainable Timber In Place) staat voor 100 procent duurzaamheid en minder administratieve rompslomp dan bij de COC-certificeringen, stelt SHR-directeur Oscar van Doorn. Timmerfabriek De Kievit uit Ridderkerk heeft het STIP-certificaat al. Algemeen directeur Robert van Wijngaarden: “STIP is hét middel voor het voeren van een heldere en slagvaardige administratie.” Kritiek op het nieuwe certificaat is er echter ook.

De Kievit in Ridderkerk is sinds 5 december gecertificeerd, als het vierde van de volgens opgave van SHR inmiddels veertig bedrijven met een STIP-logo aan de gevel. Algemeen directeur Robert van Wijngaarden is helder over de motieven om zich met STIP te laten certificeren: “Met het STIP-keurmerk werken we bij De Kievit uitsluitend nog met verantwoord hout. In het verlengde daarvan kun je als timmerfabriek van twee voordelen profiteren: je mag de houtstromen in je bedrijf mengen en je creëert administratieve lastenverlichting.”

Bij De Kievit hangt niet alleen het STIP-logo aan de gevel. Het familiebedrijf uit Ridderkerk is al sinds jaar en dag FSC- en PEFC-gecertificeerd, benadrukt Van Wijngaarden: “Ik sta volledig achter hun chain of custody-certificeringen. Het bosbouwbeheer van beide instellingen is prima. Maar in de praktijk zijn deze COC-certificeringen voor ons niet ideaal.”

Simpel en waterdicht 
Het eerste probleem dat Van Wijngaarden aankaart is de administratieve rompslomp. Bij de COC-certificering moet je aantonen dat je je duurzame hout je op de juiste manier door je fabriek loodst en verkoopt, en dat voor elk certificaat apart. Dat zijn lange en arbeidsintensieve controles, aldus Van Wijngaarden: “Die FSC- en PEFC-audits zijn twee keer veel werk en twee keer veel kosten – bij deze instellingen betaal ik voor het certificeren en via een afdracht over de omzet.”
Bij STIP is de administratie van de houtstromen anders georganiseerd. Van Wijngaarden: “Omdat STIP als vuistregel hanteert dat je voor 100 procent met verantwoord hout werkt, weet je gewoon: ál het hout dat binnen een STIP-bedrijf verwerkt en verkocht wordt is verantwoord. Dan volstaat een jaarlijkse controle van de inkoopfacturen, gekoppeld aan de financiële administratie in de grootboeken. Dat moet matchen. De STIP-controle is veel simpeler én waterdicht.”

Gewoon een vinkje
Een ander punt is het mengen van de houtstromen. Van Wijngaarden: “De houtstromen binnen FSC en PEFC mag je maar beperkt mengen. Dat is lastig in de praktijk, want het vraagt in de fabriek fysiek gescheiden houtstromen. Als je een dakkapel maakt met een grenen- of vurenhouten PEFC-casco en een meranti FSC-kozijn, dan kun je die dakkapel niet verkopen als gecertificeerd FSC-product of PEFC-product. Dat mag je zo niet op de factuur zetten. En onze opdrachtgever moet dat ook administreren.”
Bij STIP mag dat mengen wel. Ook hier is het argument: als het hout dat binnenkomt 100 procent verantwoord is, is ook wat er uitgaat 100 procent verantwoord. Van Wijngaarden: “De COC-controle door de opdrachtgever vervalt. Die zet gewoon een vinkje bij zijn duurzaamheidsparagraaf.”

Geen fiscaal voordeel
De beheerders van de FSC- en PEFC-keurmerken plaatsen kanttekeningen bij het STIP-verhaal. PEFC-voorzitter Kees Boon meldt “zeer gemengde gevoelens” bij STIP te hebben. Bijvoorbeeld als het gaat om dat vervallen van de COC-controle door de opdrachtgever: “Dat verhaal gaat alleen op als de opdrachtgever STIP accepteert en als de overheid STIP accepteert als zijnde voldoende bewijsvoering voor herkomst uit duurzaam bosbeheer. Dat laatste is niet het geval, stelt de Toetsingscommissie Inkoop Hout (TPAC), die namens de overheid de certificeringssystemen controleert. Dat betekent onder andere dat opdrachtgevers die een MIA/VAMIL-fiscaal voordeel willen hebben, daarvan dan geen gebruik kunnen maken bij levering van STIP.”
Liesbeth Gort, directeur FSC Nederland, laat per mail weten, dat FSC niet goed ziet hoe STIP gaat bijdragen aan meer duurzaam beheerd bos: “STIP is een bedrijfscertificaat en niet een ketencertificaat waarmee de herkomst van hout uit duurzaam beheerd bos kan worden aangetoond. Met name als het STIP-certificaat de certificaten van FSC en PEFC gaat vervangen is de directe relatie met het bos verdwenen, zeker verderop in de keten. STIP heeft geen directe verbinding met het bos. En STIP investeert ook niet in duurzaam bosbeheer wereldwijd, zoals FSC dat doet door lokaal standaarden te ontwikkelen en te beheren en duurzaam bosbeheer te bevorderen. We zien niet welke toegevoegde waarde STIP heeft.”

Mengen mag ook bij PEFC
Ook PEFC-voorzitter Kees Boon zet vraagtekens bij die relatie tussen STIP-certificaat en bosbeheer en -toezicht: “Er is bij STIP geen koppeling met het bos: er is geen ‘STIP-hout’. En: de afdracht die bij FSC en PEFC wordt gedaan, is een investering in het duurzame bos. Bij STIP valt dat weg.”
Boon vindt bovendien dat STIP onzorgvuldig communiceert: “STIP doet alsof het het enige label is met 100 procent. Ook bij ons mag je mengen. Maar op een 80 procent product komt bij ons geen 100 procent-certificaat.”
STIP suggereert volgens Boon dat 100 procent van het STIP-hout uit FSC- en/of PEFC-gecertificeerd bos komt: “Die suggestie is onjuist. FSC en PEFC zijn beide door de TPAC geaccepteerd, onder andere ook omdat de claim glashelder is: als 80 procent van het hout uit FSC- dan wel PEFC-gecertificeerd bos komt en 20 procent afkomstig is uit controled wood of non controversial sources, dan is de claim 80 procent. STIP doet dan toch alsof het 100 procent is.” Volgens Liesbeth Gort van FSC kun je dat product ook niet leveren aan een opdrachtgever die om FSC en/of PEFC vraagt.

Geen handtekening
Kees Boon refereert aan het feit dat STIP nog helemaal niet officieel erkend is voor het duurzaam inkoopbeleid van de overheid dat geldt voor alle publieke instellingen: “De handtekening van de staatssecretaris ontbreekt. Bovendien zijn bij TPAC klachten binnengekomen over onzorgvuldige controles en onzorgvuldige beoordeling van het systeem.”
Volgens Liesbeth Gort zou wel van toegevoegde waarde sprake zijn als eindgebruikers een duidelijke vraag hebben naar duurzaam hout als het meest milieuvriendelijke en hernieuwbare bouwmateriaal en ze dat ook controleren op basis van de wereldwijd geaccepteerde certificaten die daarvoor gelden.
En De Kievit, blijft die FSC- en PEFC-gecertificeerd? Is dat überhaupt nog nodig? Directeur Van Wijngaarden: “Die twee organisaties blijven bestaan, vanwege het hout dat ze leveren. Ik betaal daarnaast via mijn omzet afdracht aan beide organisaties en draag zo bij aan duurzaam bosbouwbeheer.”



STIP is ontstaan als reactie op de tekortkomingen van de bestaande chain of custody-certificeringen, stelt de directeur van STIP-beheerder SHR Oscar van Doorn: “Die certificaten zorgen voor een grote administratieve last – ook binnen kleine bedrijven en bij zzp’ers.”
Bij STIP valt de COC-administratie weg. Van Doorn: “Wij controleren alleen de inkoopfacturen, doen geen COC-certificering die de hele beweging van het hout traceert. Dat hoeft ook niet meer, want ál het hout dat binnen een STIP-bedrijf verwerkt en verkocht wordt, is verantwoord. We voeren een standaard ISO-steekproef uit om de 100 procent-claim te kunnen waarmaken. Onze controle is jaarlijks. Bij die controle willen we toegang tot de gehele administratie.” STIP stelt geen controleverplichting aan de klant.

De verminderde administratie is mogelijk omdat een STIP-certificering van een bedrijf verlangt dat het 100 procent hout uit verantwoord beheerde TPAC-goedgekeurde bossen gebruikt, zoals FSC en PEFC. Bij STIP is gebruik van niet-gecertificeerd hout niet geoorloofd. Van Doorn: “Er is in de aanloop wel politiek druk uitgeoefend: ‘Niet de hele industrie kan STIP zijn, maak het certificaat 95 procent duurzaam’. Maar juist de 100 procent-claim maakt het allemaal heel veel makkelijker – qua duurzaamheid, administratief en als het gaat om mengen van houtstromen. Bedrijven moeten kiezen voor 100 procent verantwoord aankopen en doen daarvoor veelal een extra inspanning. Men gaat meer gecertificeerd materiaal kopen en daarmee ondersteunen STIP-bedrijven duurzaam beheerde bossen door de grotere vraag. Ook maken bedrijven nu bewust de keuze voor andere houtsoorten. Dat is niet alleen makkelijk, maar ook goed voor de vraag naar gecertificeerd materiaal.”
En wat kost het, een STIP-keurmerk? Van Doorn: “De kosten zijn om te beginnen afhankelijk van de certificerende instelling die je kiest. Er is naast SKH een tweede STIP-certificerende instelling toegetreden tot de markt, Control Union. Dus de markt bepaalt de prijs. En de markt zal zelf beslissen welke positie STIP in de markt krijgt; naast de bestaande merken, als alternatief, of om te verklaren naar de markt dat je voor 100 procent verantwoord hout gebruikt.”

Tekst: Hans Fuchs
Beeld: SHR en Timmerfabriek De Kievit

 

Hier uw advertentie?
Bel +31 (0)73 503 35 44.