Beïnvloeden nieuwe BENG eisen het gebouw ontwerp?

Beïnvloeden nieuwe BENG eisen het gebouw ontwerp?

Een column van OFME adviseur Energie en Duurzaamheid Huibert Spoorenberg.

Ik ben gematigd blij met de voorgenomen BENG-eisen om nieuwbouw nóg energiezuiniger te maken. Vooral de bepaald strenge BENG-1 eis maakt duidelijk dat we gebouwen weer veel meer zelf moeten laten doen om een goed comfort te realiseren en veel minder afhankelijk moeten laten zijn van installaties om dat te bereiken.

De BENG-1 eis specificeert de maximale hoeveelheid warmte plus koude die een gebouw mag vragen om voldoende comfort te realiseren, ongeacht de installaties die daarvoor worden toegepast: het gaat puur om het gebouw en zijn schil. Ook het niet aanbieden van koeling wijzigt de BENG-1 score bijvoorbeeld niet. En, misschien het belangrijkst: de eis is niet te compenseren door wat PV-panelen te plaatsen.

De voorgenomen eis voor woningen bedraagt 25 kWh/m2jr, maar deze wordt pas later dit jaar definitief vastgesteld. Bij veel nieuwbouwprojecten wordt echter al met een schuin oog gekeken naar hoe ze scoren op de nieuwe BENG eisen. Voor een hoogbouwproject bekeek ik welke variabelen er zijn om deze te halen. Het gaat om een woontoren met vier appartementen van ca. 60-70 m2 per woonlaag. Vrij compact dus, maar niet extreem en de geometrie is natuurlijk de eerste knop waar de architect aan draait, maar die beschouw ik nu even als gegeven.

Open/dicht verhouding
Als je vervolgens de isolatiewaarde en de luchtdichtheid van de thermische schil instelt op zeer goede, maar financieel acceptabele waarden (zie tabel verderop) en uitgaat van beweegbare buitenzonwering op oost, west en zuid, dan blijkt dat je belangrijkste variabele om de BENG-1 te halen de toegepaste hoeveelheid beglazing is. Alleen op zuid kan glas een positieve energiebalans hebben, op andere oriëntaties kost het je warmte of koeling.

Voor het bewuste gebouw kwam ik uit op een verhouding van 60% dichte gevel* en 40% open** gevel. Dit is natuurlijk niet voor ieder gebouw zo, maar het geeft een idee van de impact van de gekozen verhouding. Vervolgens heb ik systematisch een aantal van de maatregelen gewijzigd en de verandering in BENG-1 bekeken. Het resultaat is als volgt, in volgorde van afnemende impact (de rechterkolom geeft de verslechtering van de BENG-1 score):

Uitgangspunten BENG 1

Maatregelverandering

BENG 1

Beweegbare zonwering op O, Z en W

Geen beweegbare zonwering op O, Z en W

+9,5

Beweegbare zonwering op O, Z en W

Automatische binnenzonwering

+9,5

Beweegbare zonwering op O, Z en W

Alleen bew. zonwering op Z

+7,0

Beweegbare zonwering op O, Z en W

Zonwerende coating op O, Z enW

+5,8

Drielaags glas

HR++ glas

+5,0

40% glas

50% glas

+4,2

40% glas

45% glas

+2,0

qv,10 = 0,15 l/sm2

qv,10 = 0,35 l/sm2

+2,5

Rc gevel = 7 m2K/W

Rc gevel = 5 m2K/W

+1,2

Het toepassen van buitenzonwering is in de hoogbouw op zijn zachtst gezegd een uitdaging, maar het niet toepassen ervan, vooral op oost en west, resulteert in een grote verslechtering van de BENG-1-eis en het toepassen van (zelfs automatische) binnenzonwering verbetert daar helaas niets aan. Het toepassen van zonwerend glas beperkt de schade iets, maar niet voldoende en bovendien kost je dat kostbare zonnewarmte in de winter, reden waarom ik dat meestal afraad. Een vast overstek op de zuidgevel zou de BENG-1 met een paar tienden kWh/m2jr verbeteren.

Think BIG
Minder glas plaatsen dan maar? Ook voor de MPG-score is dat helemaal niet zo’n slecht idee. Glas, en zeker in drielaags uitvoering, drukt bijzonder zwaar op de milieuscore. Maar je uitzicht en daglichttoetreding dan? Ja, dames en heren architecten, daar ligt jullie uitdaging. Plaats beglazing waar nodig, maar het rücksichtslos beglazen van de volledige gevel is voorlopig voorbij. Het is al enige tijd geen 1988 meer of daaromtrent. Architect Bjarke Ingels merkte laatst in een aflevering van VPRO Tegenlicht ook al op dat we zijn verleerd om onze gebouwen voor ons te laten werken. Veel architecten zouden deze denkwijze meer in hun DNA*** moeten verweven.

Dit gezegd hebbende, kan ik mij niet aan de indruk onttrekken dat de nu gestelde eis te streng is. Dat zit vooral in de theoretische besparing t.o.v. de werkelijk gerealiseerde energievraag. Ik weet bijvoorbeeld zeker dat goede binnenzonwering zowel ’s zomers (overdag) als ’s winters (’s nachts) de energievraag  reduceert, waardoor bijvoorbeeld HR++ beglazing vergelijkbaar zou presteren als drielaags glas.

Koudebruggen
Overigens: het is sowieso van groot belang om koudebruggen niet langer forfaitair te berekenen in de EPC berekening; dat moet gedetailleerd gebeuren. Veel fabrikanten publiceren daartoe principedetails die kunnen worden gebruikt, en anders bieden de forfaitaire waarden uit NEN1068 houvast.

BENG 2 en 3
Is voldaan aan de BENG-1 eis, dan is het halen van de andere twee BENG eisen niet meer zo lastig. Met een goede warmtepomp ben je er vaak al, soms zijn er nog enkele PV panelen nodig. Ik merk wel dat de toepassing van stadsverwarming in de BENG sterker wordt afgestraft dan in de huidige EPC-berekening, terwijl WKO-systemen het in de BENG-berekening juist wat beter gaan doen.

 

 *ik ga er daarbij van uit dat het gevelbeeld rondom uniform is. Dat hoeft natuurlijk niet, en vermindering van de hoeveelheid beglazing op de noord-, west- en oostkant heeft een sterker besparend effect dan de hoeveelheid glas op de zuidzijde.
**tot ‘open’ gevel reken ik glas, kozijnen en deuren. 
 ***of, in dit geval, hun BNA natuurlijk.

Meer informatie: www.ofme.nl

Hier uw advertentie?
Bel +31 (0)73 503 35 44.